Netwerk (LAN):
- Het LAN werkt niet
- Controleer eerst of de juiste kabel voor het netwerk aangesloten is en of beide uiteinden van de kabel goed zijn aangesloten op de apparaten.
- Controleer of de "netwerkinterfacekaart" (NIC) ingeschakeld is in de BIOS en of de activiteitslampjes van de netwerkpoort branden. Update de BIOS-firmware naar de laatste versie.
- Controleer of de connector van de kabel in orde is en of de kabel mogelijk kapot is. Probeer een andere kabel of een andere switch/hub/router.
- Controleer of de NIC wordt vermeld in "Apparaatbeheer" in "Systeemeigenschappen". Als dat niet zo is, voert u een scan uit op nieuwe hardware. Controleer of het juiste stuurprogramma goed geïnstalleerd is. Installeer het stuurprogramma opnieuw als het niet werkt.
- Slechte connectiviteit
- Controleer of de kabel goed is aangesloten op elk netwerkapparaat, of de connectors in orde zijn en of er geen breuk in de netwerkkabel zit. Een kapotte kabel leidt meestal tot slechte connectiviteit zelfs als er verbinding is. Probeer een andere kabel of switch/hub/router en controleer of de connectiviteit daarmee beter wordt.
- Controleer of de nieuwste versie van de BIOS en de stuurprogramma's geïnstalleerd zijn. Probeer de LAN-verbinding in "Netwerkverbindingen" en de NIC in "Apparaatbeheer" te verwijderen. Installeer alles opnieuw en probeer opnieuw of er problemen zijn met de verbinding.
- Controleer welke programma's worden uitgevoerd op het systeem. Sommige programma's (persoonlijke firewall, filesharing, Trojaans paard, virus) kunnen leiden tot uitvallen van de verbinding of slechte connectiviteit door de internetverbinding zwaar te belasten.
- Installeer het besturingssysteem opnieuw en controleer de LAN-verbinding met een eenvoudig systeem waarop geen extra programma's zijn geïnstalleerd. Storingen kunnen worden veroorzaakt door fouten in het besturingssysteem of verkeerd geconfigureerde stuurprogramma's.
- Als u DHCP hebt, controleert u of het systeem geen problemen heeft met het vernieuwen van de DHCP-lease. Slechte connectiviteit kan het gevolg zijn wanneer een DHCP-lease verloopt en niet kan worden vernieuwd.
- Controleer het energiebeheer om te zien of het systeem de netwerkkaart uitschakelt om energie te besparen. Schakel de energiebesparing van de LAN-kaart uit.
- Probeer een ping-opdracht te verzenden naar andere computers in het netwerk op IP-adres en naamserver om de TCP/IP-connectiviteit te testen. Gebruik eerst een IP-adres (bijv. 192.168.1.0) van een bestaand apparaat in het netwerk.
Als u verbinding maakt met het internet (bijv. http://www.onecomputerguy.com/networking/trouble.htm), probeert u een ping-opdracht te verzenden naar het IP-adres van de externe DNS-server. De syntax is: PING IP_Address. (bijv. PING 192.168.0.1)
- Als·u·geen·antwoord·krijgt,·kan·er·een·probleem·zijn·met·uw·netwerkconfiguratie,·modem,·Ethernet-kaart of bekabeling. Controleer alle netwerkinstellingen grondig. Als u Windows 2000 of Windows XP gebruikt, opent u een opdrachtvenster (Start -> Uitvoeren -> CMD) en voert u vervolgens IPCONFIG /ALL uit. Hiermee wordt alle IP-informatie voor de netwerkadapters weergegeven.
- Time-outproblemen
- Controleer alle stappen die worden vermeld onder "Slechte connectiviteit" en controleer of de netwerkcomponenten (router/hub/switch/netwerkkabel) goed werken.
- Probeer verbinding te maken met een andere computer via de netwerkkabel die u hebt gebruikt om de computer aan te sluiten op het netwerk en controleer of dezelfde fout optreedt met een andere computer.
- Controleer "LAN-verbinding automatisch verbreken" na time-out in Windows. Windows kan worden geconfigureerd om niet-actieve LAN-sessies automatisch te verbreken na een vooraf gedefinieerd aantal minuten.
- Controleer de DNS-instellingen op de computer. Via DHCP of ingesteld op een vaste waarde. Controleer of de DNS-server beschikbaar is en probeer een andere. In geval van een DHCP-verbinding controleert u de leasetijd.
- Als de computer is aangesloten op een router controleert u of deze is ingesteld op "keepalive" en "verbinden op verzoek".
- Controleer welke bandbreedte beschikbaar is en hoeveel gebruikers het netwerk gebruiken. Hoe meer gebruikers een netwerk gebruiken, hoe slechter de bandbreedte zal zijn.
Draadloos netwerk (WLAN):
- Het draadloze netwerk werkt niet
- Controleer of er een draadloze kaart beschikbaar is en of deze mechanisch goed in de computer geïnstalleerd is.
- Controleer of de draadloze switch op "AAN" staat en het draadloze lampje brandt. Probeer de draadloze kaart onder Windows te activeren met de toetscombinatie "FN-F8".
- Controleer "Apparaatbeheer" in "Systeemeigenschappen" om te zien of de draadloze kaart en al de juiste stuurprogramma's en software goed geïnstalleerd zijn.
- Controleer of de nieuwste BIOS voor de computer geïnstalleerd is.
- Geen toegang tot het draadloze netwerk
- Controleer of de netwerkinstellingen juist zijn voor het draadloze netwerk. Als u nog altijd geen toegang krijgt, voert u een harde reset van router/toegangspunt uit en zet u de draadloze instellingen in het besturingssysteem van de computer terug op de standaardwaarden.
- Update de firmware van router/toegangspunt en probeer hiermee verbinding te maken met de fabrieksinstellingen. Raadpleeg de eigenaarshandleiding of neem contact op met de fabrikant van de router voor de procedures voor het resetten van de hardware en het updaten van de firmware.
- Controleer de instellingen voor draadloos netwerk om te zien of de SSID en de veiligheidssleutel goed zijn ingesteld. Als deze juist zijn, volgt u de procedure die wordt beschreven in de vorige stap.
- Probeer verbinding te maken met een andere router/toegangspunt om te controleren of de draadloze kaart goed werkt. Als de kaart niet werkt, raadpleegt u de stap "De draadloze verbinding werkt niet".
- Controleer of u probeert toegang te krijgen tot uw eigen router in plaats van een andere en zorg dat u dicht genoeg bij uw router bent wanneer u probeert verbinding te maken.
- Kijk op de volgende Toshiba-site voor verdere informatie over probleemoplossing: http://eu.computers.toshiba-europe.com/cgibin/ToshibaCSG/generic_content.jsp?z=26&ID=01_connect_tab_01_EN
- Trage of tinstabiele verbinding
- Controleer de afstand tot de router omdat zwakke draadloze signalen kunnen leiden tot een lagere snelheid en signaalverlies. Als u merkt dat het draadloze signaal zwak is, plaatst u de notebook dichter bij de router.
Andere opties zijn het aanschaffen van een krachtigere antenne voor de router of het toevoegen van een extra toegangspunt.
- Zorg dat u het "B"- en het "G"-signaal van de draadloze kaart NIET vermengt. Als u dit doet, kan het gebeuren dat computers die het "G" -signaal gebruiken. worden gedegradeerd tot het tragere "B"-signaal.
- Probeer een ander kanaal te gebruiken, omdat een instabiele verbinding kan worden veroorzaakt door kanaalinterferentie van draadloze telefoons, magnetrons, telefoons, andere toegangspunten, elektronische apparaten enz.
- Gebruik het Toshiba-hulpprogramma "Configfree" als dit beschikbaar is om een niet-overlappend kanaal te controleren en te gebruiken.
- Voer de volgende acties uit:
- update de draadloze stuurprogramma's, clients en hulpprogramma's
- scan op spyware/adware, Trojaanse paarden en virussen
- probeer een andere browser of update de bestaande browser naar de nieuwste beschikbare versie
Draadloze beveiliging
- Voor meer beveiliging activeert u de Windows Firewall of installeert u ten minste een persoonlijke firewall.
- Wijzig de standaardnaam (SSID) vanuit de router en schakel broadcasting uit omwille van de beveiliging van de router.
- Stel een statisch IP-adres in in plaats van dynamische IP-adressen.
- Door te filteren op computernaam of "MAC-adres" kan de gebruiker opgeven welke apparaten toegang hebben tot de router en tot het netwerk/internet, op basis van het computeradres (MAC-adres).
- Enkele veelgebruikte netwerksleutels en soorten netwerkverificatie zijn: OPEN, WEP, WPA, WPA-PSK, WPA2, EAP, LEAP en PEAP. Om te zorgen dat deze netwerksleutels en soorten verificatie werken, moeten de router en de draadloze kaart dezelfde functies ondersteunen.
- Voor meer informatie hierover raadpleegt u de gebruikershandleiding van uw router of neemt u contact op met uw ISP.
|
|